
Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening
Artikel 9.4.1
1
Een besluit tot aanwijzing van gronden, begrepen in een structuurplan als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet voorkeursrecht gemeenten zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt gelijkgesteld met een besluit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Wet voorkeursrecht gemeenten zoals dit luidt na de inwerkingtreding van deze wet. De termijn, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Wet voorkeursrecht gemeenten zoals dit luidt na de inwerkingtreding van deze wet, bedraagt voor een aanwijzingsbesluit als bedoeld in de eerste volzin, dat is genomen vóór inwerkingtreding van deze wet, twee jaar en vijf maanden waarbij de gemeenteraad deze termijn met ten hoogste een jaar kan verlengen.
2
Een besluit tot aanwijzing van gronden, begrepen in een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet voorkeursrecht gemeenten zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet wordt gelijkgesteld met een besluit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet voorkeursrecht gemeenten zoals dit luidt na inwerkingtreding van deze wet, met dien verstande dat de termijn, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet voorkeursrecht gemeenten zoals dit luidt na inwerkingtreding van deze wet voor een aanwijzingsbesluit dat meer dan vijf jaar voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is genomen vijf jaren vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bedraagt.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.